De bankencrisis heeft woensdag opnieuw een bloedbad aangericht op Wall Street.
Na het herstel van een dag eerder leden de Amerikaanse effectenbeurzen het
zwaarste verlies sinds september 2001.

De koersdalingen waren nog scherper dan maandag, toen bekend was
geworden dat zakenbank Lehman Brothers uitstel van betaling had aangevraagd.

Een reddingsplan voor de zieltogende verzekeraar AIG kon de zorgen over de
gezondheid van de financiële sector niet wegnemen. Beleggers vrezen dat meer
slachtoffers zullen vallen en deden hun stukken massaal in de uitverkoop.
Vooral in het laatste handelsuur liepen de verliezen sterk op.

De Dow-Jonesindex van dertig hoofdfondsen noteerde aan het einde van de
handel een stand van 10.609,66 punten, de laagste slotstand in bijna drie
jaar tijd. Dat is een verlies van 449,36 punten (4,1 procent).

De breder samengestelde S&P 500-index ging 4,7 procent omlaag tot 1157,39
punten. De technologiegraadmeter Nasdaq kelderde 4,9 procent tot 2098,85
punten.

AIG, dat onder overheidstoezicht komt in ruil voor een noodkrediet van 85
miljard dollar, was voor de derde dag op rij de grootste verliezer onder de
hoofdfondsen in New York.

Het aandeel kelderde bijna 45 procent. Het bedrijf lijkt gered door het
overbruggingskrediet van het stelsel van centrale banken, de Federal
Reserve, maar is daarmee zijn zelfstandigheid kwijt.

Goldman Sachs en Morgan Stanley verloren respectievelijk 19 en 25 procent. Het
zijn de laatste twee zelfstandige zakenbanken op Wall Street. Lehman
Brothers is zo goed als failliet, Merrill Lynch wordt opgekocht door Bank of
America en Bear Stearns viel eerder dit jaar al in handen van JPMorgan
Chase.

'Gewone' banken als Citigroup, Bank of America en JPMorgan Chase
verloren ook, maar hielden de schade beperkt tot tussen de 8 en 12 procent.

Beleggers zijn bang dat de kredietcrisis meer financiële instellingen ten val
zal brengen en dat de regering en de Fed dan niet meer de portemonnee zullen
trekken. "Wie is als volgende aan de beurt?", vroeg een handelaar
in New York zich hardop af. "Elke investeerder twijfelt nu over
werkelijk iedere gedane investering, waar ook ter wereld', aldus een
analist.

Alle hoofdfondsen in New York eindigden in de min. Alleen fondsen die
in staat worden geacht overeind te blijven in onzekere economische tijden,
zoals de farmaceut Johnson & Johnson (min 0,3 procent), hielden de
schade beperkt.

Ondanks de aanhoudende malaise op de beurzen zat de olieprijs in de lift. De
orkaan Ike blijkt toch aanzienlijke schade te hebben aangericht in de
olierijke Golf van Mexico. Bovendien zijn de Amerikaanse brandstofreserves
scherp gedaald. Een vat lichte Amerikaanse olie kostte op de termijnmarkt
bijna 97 dollar, tegen een prijs van circa 91 dollar een dag eerder.

Door de uitverkoop op Wall Street konden oliebedrijven uiteindelijk
niet profiteren van de stijging. ExxonMobil, het grootste Amerikaanse
olieconcern, verloor 1,5 procent. Chevron daalde 2 procent en het kleinere
ConocoPhillips zelfs 4,1 procent.

De stijgende olieprijs deed de koerswinsten van veel luchtvaartbedrijven van
een dag eerder verdampen. Delta Air Lines, Northwest Airlines, American
Airlines en Continental Airlines lieten verliezen tussen de 9 en 15 procent
optekenen.

Temidden van alle tumult op de financiële markten verloor de dollar
verder terrein ten opzichte van de euro. Op de valutamarkt noteerde de euro
aan het einde van de handel op Wall Street een koers van 1,4350 dollar. De
Europese munt stond bij het slot van de beurshandel in Europa op 1,4155
dollar.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl